Dekking sport en spel
Je kent het wel: je bent lekker aan het voetballen, hockeyen of tennissen en dan ineens gaat er iets fout. Een tackle gaat niet goed of de bal vliegt ineens de verkeerde kant op en brengt vervolgens iemand lichamelijke of materiële schade toe. Er is bij sport veel sneller sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden en precies dát bepaalt of je een schadevergoeding van je verzekering krijgt of niet.
Sport- en spelclausule
Het kan zo zijn dat de speler die iemand anders letsel bezorgd heeft tijdens een sport of spel, een sport- en spelclausule in zijn aansprakelijkheidsverzekering heeft. Deze kan eventueel een schadevergoeding uitkeren, soms gedeeltelijk. Dit kan meestal alleen als de schade niet aangebracht is door het slachtoffer zelf, het slachtoffer geen medespeler is of degene die de schade heeft aangebracht (de sporter dus) zelf niet aansprakelijk is.
Uitzonderingen
Meestal wordt schade tijdens sport- en spelsituaties wel gedekt, maar er zijn uitzonderingen. Bijvoorbeeld als er opzet in het spel is. Als jij expres een hockeystick tegen de benen van een tegenstander slaat, is dit geen onderdeel van het spel. De verzekeringsmaatschappij zal dan ook geen schadevergoeding uitkeren. Hiervoor moet je dan zelf opdraaien.
Opzet
Als je iemand in het dagelijkse leven pijn doet zoals tijdens een voetbalwedstrijd (een schop tegen de schenen bijvoorbeeld), dan kun je hier aansprakelijk voor worden gesteld. Maar het is lastig om te bepalen of er tijdens sport en spel ook sprake is van opzet. Daarom wordt er onderscheid gemaakt met acties die niet bij de sport of het spel horen, tegen de regels in gaan of grof en roekeloos zijn.
Onrechtmatige handeling
Volgens de rechtspraak is er een groot verschil tussen sportsituaties en het dagelijks leven. Bij sport zijn er nu eenmaal meer gevaarlijke situaties te verwachten. Tijdens sportbeoefening kan er daarom minder snel gesproken worden van een ‘onrechtmatige handeling’, oftewel een fout.
Wat is ‘onrechtmatig’?
Wat precies ‘onrechtmatig’ te noemen is, ligt er dus aan of een situatie of handeling bij de ‘normale’ sport of het spel hoort. Als voorbeeld kunnen we het affluitsignaal van de scheidsrechter noemen. Alles dat hierna gedaan wordt, hoort niet bij het spel en kan daarom worden beschouwd als onrechtmatig. Want je kan er van uit gaan dat als de wedstrijd afgelopen is, er geen ballen meer geschoten of gegooid zullen worden.
Maar als je na een tackle op de grond ligt en je krijgt nog een trap na van de tegenstander, wordt dit niet als onrechtmatige daad beschouwd, omdat het te verwachten is tijdens het voetballen. Tenzij dit met opzet en veel harder gebeurt dan te verwachten is. De tegenstander kan dan aansprakelijk worden gesteld voor het veroorzaken van sport en spel letselchade. Dit geldt ook bij situaties zoals dat er bij volleybal een bal met de voet getrapt wordt.
Toekijken
Het is overigens ook niet noodzakelijk dat je actief aan het spel meedoet. Als je toeschouwer bent, of toekijkt terwijl je op je beurt wacht, dan is er nog steeds enig risico te verwachten als er gespeeld wordt. Dit is bij iedere sport zo, of het nu om gaat honkbal, voetbal, schaatsen of midgetgolfen. Om welke sport of wel spel het ook gaat. Als de sporter een sport- en spelclausule in zijn aansprakelijkheidsverzekering heeft, kan deze de schade wel (gedeeltelijk) vergoeden.
Bewijs
Mocht je letsel oplopen waarvan je vindt dat een ander verantwoordelijk is, is het heel belangrijk om hiervan bewijs of getuigen te hebben. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van videobeelden. Aan de hand van dit bewijs en/of deze getuigenissen moet dan blijken dat de situatie tegen de regels van het spel in ging en dat het niet ‘bij het spel hoorde’.